Abigail is een simpele, maar uiterst effectieve en grappige horrorfilm waarin niemand elkaar kan vertrouwen. In de film wordt er op een sterke manier gebruik gemaakt van metaforen. Een van de leukste en creatiefste metaforen vindt plaats tijdens de scène waarin Kathryn Newtons personage Sammy een oude Woody Woodpecker cartoon kijkt. In de cartoon zien we hoe een spook zich angstaanjagend opstelt tegenover Woody Woodpecker. In plaats van dat het kleurrijke tekenfilmfiguurtje bang wordt, doet Woody Woodpecker het spook na. Hierbij komt Woody Woodpecker enger, monsterlijker en gevaarlijker over dan het spook. Het onverwachte gevaarlijke karakter van Woody Woodpecker is een mooi metafoor voor het personage Abigail in deze film. De criminelen denken in deze film, net zoals het spook uit de cartoon, het echte gevaar te vormen. In werkelijkheid horen deze groep tweederangs criminelen bang te zijn voor Abigail, net zoals het spook uit de cartoon bang hoort te zijn voor Woody Woodpecker. In Abigail spelen de regisseurs Matt Bettinelli-Olpin en Tyler Gillet op een fantasierijke manier met de verwachtingen van het filmpubliek waarbij ze tegelijkertijd een eigen bloederige kijk leveren op de vampierenfilm.
Bijt is een artistieke Nederlandse dramafilm. Regisseur Guido Coppis levert met zijn regiedebuut speelfilm een bijzonder filmverhaal waarin hij een audiovisueel karakteranalyse van willekeurig geweld weergeeft. In Bijt ontstaat willekeurig geweld mede door het gebrek aan zelfliefde en zelfrespect. Het gebrek hieraan is ontstaan door de toxische en dominante machtsverhoudingen die de personages in deze originele filmwereld tot elkaar hebben. Hiermee lijkt Coppis op een mysterieuze en indirecte manier te zeggen dat willekeurig geweld als een kettingreactie door toxische verhoudingen en machtsverhoudingen ontstaat. De regisseur en scenarioschrijver benoemd niet expliciet dat dit het geval is. Hierdoor blijven de ware intenties van Coppis mysterieus en enigszins onduidelijk. De onduidelijkheid zorgt in het filmverhaal ook voor enkele problemen. De onduidelijkheid laat de acties van het hoofdpersonage (en in verlenging de bijpersonages) onbegrijpelijk en onsympathiek overkomen. Daarnaast gaat Coppis richting het einde van de film een tikkeltje te ver om zijn punt duidelijk te maken. Het was Coppis namelijk eerder in de film al gelukt om de psychologische effecten en consequenties van giftig gedrag te laten zien.
Deep Sea is een prachtige animatiefilm. In deze Chinese avontuurlijke en fantasierijke animatiefilm zijn diverse animatiestijlen en animatietechnieken gecombineerd om uiteindelijk tot het adembenemende uiterlijk van deze animatiefilm te komen. De animatoren lijken op enkele momenten als abstracte, surrealistische of postimpressionistische kunstschilders te werk te zijn gaan. De abstracte animatiestijl is te herkennen in de vormgeving van de filmwereld. Er is niet geprobeerd om alle objecten uit de echte wereld natuurlijk of realistisch weer te geven. In plaats daarvan leggen de animators de focus op kleurrijke vormen en lijnen die vol contrasten en herhalingen zitten. Hiermee spelen de animators ook in op het postimpressionistische gevoel van de animatiefilm. Deep Sea probeert met zijn diverse en gemixte animatietechnieken emotie over te brengen. Hierbij spelen zowel compositie als symbolisme een belangrijke rol. De animators proberen een diepgaande connectie te maken tussen de film en zijn toeschouwers door aan te geven dat waarneming verder gaat dan het zien wat visueel wordt weergegeven. Tegelijkertijd spelen de animators ook met kenmerken van surrealistische animatiefilms. Meerdere beelden en wezens zijn samengesteld in onverwachte en verrassende combinaties. Ondanks dat deze beelden en wezens er herkenbaar uit zien, zijn ze zeker niet realistisch: een duidelijk kenmerk van surrealistische animatiefilms en andere kunstwerken. Naast dat Deep Sea uitstekende animatie bevat, heeft de film ook een aangrijpend en diepgaand verhaal. Desondanks schiet het filmverhaal regelmatig alle kanten op, omdat regisseur en scenarioschrijver Tian Xiaopeng veel te vertellen heeft met Deep Sea. De animatiefilm bevat een groot avontuur waarin de emotionele kern van het verhaal een belangrijke rol speelt. Doordat Xiaopeng zoveel probeert te vertellen met Deep Sea, komt het filmverhaal op enkele momenten te overvol en onsamenhangend over. Ondanks enkele kleine kritiekpunten mag de ambitieuze aanpak van deze speciale film zeker gewaardeerd worden, want Deep Sea is een unieke en beeldschone animatiefilm geworden.
Na het grootse succes van The Jungle Book (2016) en de persoonlijke artistieke film Chef (2014), leek regisseur Jon Favreau niet meer te stoppen. Met de komst van The Lion King (2019) heeft Favreau bewezen dat hij een veel minder sterke filmmaker is. In zijn bijzondere feelgoodfilm Chef (2014) leverde de regisseur commentaar op Disney, die na Favreau’s veelbelovende hit Iron Man (2008) meer van hetzelfde wilde krijgen voor het vervolg. De filmmaker moest op deze manier voor elkaar krijgen dat Iron Man 2 (2010) goed bezocht zou worden in de bioscoop. Het vervolg werd een commercieel succes, maar de recensenten en fans waren minder enthousiast te spreken over dit vervolg. De indruk die deze ervaring bij Favreau achterliet, is terug te zien in zijn feelgoodfilm Chef (2014). Het is overduidelijk dat Favreau’s ervaring met de negatieve en gemixte recensies over Iron Man 2 hebben geleid tot de creatie van Chef (2014): een film waar Favreau op een zelfbewuste manier laat zien wat het effect van de critici op creatievelingen is. In Chef krijgt de chef-kok – die trouwens briljant gespeeld wordt door Favreau – de opdracht om het populaire menu te blijven koken als een recensent langskomt. Dit zorgt ervoor dat de chef-kok een negatieve recensie ontvangt, omdat de chef-kok zijn vernieuwende en artistieke flair zou zijn kwijtgeraakt. Ondanks dat Favreau zich met Chef (2014) probeert los te breken van de grootse en spectaculaire blockbusters, valt hij met The Lion King (2019) terug in de val van commerciële films die meer van hetzelfde brengen. Favreau komt hierdoor over als een hypocriet. Mede doordat hij eerst een punt maakt over het belang van artistieke flair en vernieuwing, terwijl de regisseur daarna toch kiest voor een bak vol geld om snel een belachelijk slechte remake van The Lion King (1994) te maken. In Chef (2014) laat Favreau zien dat de creatieveling en recensent elkaar nodig hebben, omdat ze beiden streven naar artistieke vernieuwingen of verbeteringen. Na de release van The Lion King (2019) komt dit narratieve punt als ongeloofwaardig over. Als Iron Man 2 (2010) goed is geweest voor het ontstaan van de film Chef (2014), dan is The Lion King (2019) slecht geweest voor de reputatie die de feelgoodfilm, en in verlenging Favreau, hieraan hebben overgehouden.
Avant-Drag! weet met poëtische audiovisuele beschrijvingen een kijkje te leveren in het dagelijkse leven van creatieve dragartiesten die in Griekenland wonen. Hierbij laat de film zien hoe deze dragartiesten zich creatief uiten door te borduren, schilderen, breien, zingen en (activistisch) op te treden. Hiernaast laat de documentairefilm ook zien hoe deze dragartiesten en mensen uit de LGBTQ+ gemeenschap kunnen worstelen met hun verleden. Regisseur Fil Ieropoulos en cinematograaf Mihalis Gkatzogias laten ook de effecten zien die discriminatie, racisme en seksisme op deze dragartiesten hebben. De film laat verder zien hoe de dragartiesten niet enkel de rollen van hun alter ego’s spelen. Zo vertellen enkele dragartiesten zelf dat ze zich pas compleet zijn gaan voelen nadat ze hun alter ego’s hebben aangenomen. Ieropolous probeert samen met de dragartiesten en de crew een politiek bewustzijn te creëren bij de filmtoeschouwers. Over het algemeen slagen ze hier goed in. Toch weerspiegelen enkele scènes de belachelijke beweringen van hun “vijanden” op een oncomfortabele en ongeschikte manier. Avant-Drag! speelt in op de vooroordelen en angsten die mensen hebben over dragartiesten en mensen uit de LGBTQ+ gemeenschap door deze als overdreven “waarheden” te presenteren. Zo laat de film zien hoe Kangela Tromokratisch speelgoedbaby’s als maaltijden aan het bereiden is. Hiermee spelen de filmmakers en de dragartiest in de op de angst dat mensen uit de LGBTQ+ gemeenschap een gevaar vormen voor de jeugd. Ze doen dit op een overdreven en absurdistische manier. Het probleem is dat er niet duidelijk genoeg gemaakt wordt dat dit satire is. Door niet expliciet de context van deze grappen te benoemen, gooien de filmmakers extra olie op het vuur voor de groep mensen die deze vooroordelen en angsten hebben. Dit zie ik zelf niet als vervelend voor de groep mensen die discriminerend en haatvol naar de LGBTQ+ gemeenschap zijn. Ik zie het eerder als gevaarlijk voor de dragartiesten en de LGBTQ+ gemeenschap zelf, omdat deze filmmomenten vervormd kunnen worden naar materiaal wat tegen hun gebruikt kan worden. Aan de andere kant weet de film goed de grenzen te doorbreken van hoe ze hun punten willen overbrengen. De filmtitel Avant-Drag! geeft in zijn basis al duidelijk aan dat de filmmakers en dragartiesten de artistieke grenzen willen doorbreken. Zo is de filmtitel een duidelijke bespeling op het woord Avant-garde. De Avant-garde is een verzamelnaam voor progressieve en jonge kunstenaars, die artistieke autonomie en vernieuwing naar een hoger niveau tillen. Ze experimenteren (o.a.) met vormen in de schilderkunst, architectuur, film, theater en moderne dans. Het werk dat de dragartiesten en de filmmakers met Avant-Drag! leveren is ook artistiek vernieuwend en experimenteel, dus vandaar dat de filmtitel slim en goed uitgekozen is.
Bob Marley: One Love is een mengelmoes van middelmatige pluspunten en minpunten. De beste onderdelen uit de film zijn goed, maar niet beter dan degelijk. De slechtste onderdelen uit de film zijn teleurstellend, maar niet verschrikkelijk. De film is over het algemeen niet slecht. Toch blijft Bob Marley: One Love een simpele muzikale biopic die niet veel nieuws probeert. Hierdoor springt er niets echt uit in deze film. De film hoort een audiovisueel eerbetoon te zijn geworden aan de muzikant Bob Marley. Toch slaagt regisseur Reinaldo Marcus Green er niet om een audiovisuele reis door het leven van de beroemde muzikant neer te zetten. Na het kijken van Bob Marley: One Love ben ik niet veel meer te weten gekomen over het leven, de worstelingen en de dromen van de grootse muzikant. De film gaat niet verder dan wat er in de basis nodig is om over het leven van Bob Marley te vertellen. Hierdoor is Bob Marley: One Love niet memorabel of aangrijpend genoeg, terwijl het leven van Bob Marley dat wel is geweest. De regisseur durft met Bob Marley: One Love geen duidelijke standpunten over de artiest in te nemen. Door het niet innemen van interessante en duidelijke standpunten over het leven van Bob Marley, komen de filmmakers onwetend en besluiteloos over.
The Sweet East geeft een goed beeld weer van de veelvoorkomende problemen van de verhalen die geïnspireerd of gebaseerd zijn op Alice in Wonderland. Het grootste probleem waar The Sweet East mee worstelt, is dat het filmverhaal een karakterloos en saai hoofdpersonage bevat. Het hoofdpersonage bevat zelf geen identiteit. In Alice in Wonderland is het niet Alice, maar de prettig gestoorde wereld om haar heen, die de aandacht pakt. Toch bevat de jonge Alice in deze verhalen altijd een sterke persoonlijkheid waar karaktereigenschappen als moed, onschuld en naïviteit een belangrijke rol spelen. In The Sweet East bevat het jonge hoofdpersonage Lillian geen persoonlijkheid en slecht onderbouwde karaktereigenschappen. Daarnaast is de wereld om haar heen niet prettig gestoord. Regisseur Sean Price Williams levert samen met scenarioschrijver Nick Pinkerton een film waar experimentele en narratieve absurdisme het voortouw neemt. Het resultaat hiervan is een slaapverwekkende film zonder enige excentrieke personages en een pretentieus verhaal. The Sweet East is als film zo absurdistisch dat het verhaal eerder saai, dan vermakelijk en (expres) raar overkomt.
What a wonderful day! Met Kingdom of the Planet of the Apes bewijst regisseur Wes Ball dat de Planet of the Apes franchise behoort tot de beste langlopende filmreeksen uit de gehele filmgeschiedenis. Kingdom of the Planet of the Apes levert een prachtig eerbetoon aan de vorige drie films waar de aap Caesar, die briljant gespeeld werd door acteur Andy Serkis, centraal stond. De nalatenschap van Caesar speelt een belangrijke rol in deze film. Toch zijn het de regisseur en scenarioschrijvers gelukt om dit aspect uit het filmverhaal niet te overheersend neer te zetten. De nieuwe personages, waaronder het sterke nieuwe hoofdpersonage Noa, staan op de voorgrond. De nieuwe personages zijn mooie toevoegingen tot de filmwereld en geschiedenis van deze Apenplaneet. Het is leuk en bijzonder om weer een jonge aap als hoofdpersonage te hebben. Daarnaast zijn de nieuwe bijpersonages ook een sterke toevoeging tot de film. Van Noa’s ouders, liefdesinteresse en beste vriend tot de grotere en kleinere schurken uit de film. Bovendien is er opnieuw een wijze orang-oetang die regelmatig de show weet te stelen. Ditmaal is het geen Maurice, maar Raka, die de woorden van Caesar zo waargetrouw mogelijk probeert op te volgen en door te geven aan volgende generaties. De nieuwste film uit deze langlopende franchise zet opnieuw weer een indrukwekkend conflict neer tussen de apen en de mensheid. Net zoals de vorige twee films, Dawn of the Planet of the Apes (2014) en War for the Planet of the Apes (2017), bevat Kingdom of the Planet of the Apes ook confrontaties en conflicten tussen de apen zelf. De regisseur en scenarioschrijvers maken slim gebruik van de naïviteit, tweestrijd en onwetendheid van het jonge hoofdpersonage Noa. Doordat het filmpubliek het dichtst bij dit personage staat, ervaren de filmtoeschouwers zelf ook twijfels en innerlijke worstelingen over de kwesties die Noa voorgeschoteld krijgt. Kingdom of the Planet of the Apes is niet alleen een vermakelijke, epische en memorabele film. Het is ook een film die je op een activerende manier aan het denken zet over wat het betekent om mens te zijn en of de mensheid het echt waard is om, onder deze omstandigheden, gered te worden.
Aquaman and the Lost Kingdom is geen sterke superhelden film, maar de film biedt wel enigszins unieke narratieve concepten. Familie is een vrij belangrijk thema in de tweede film over de DC-held. Zo richt de eerste akte van Aquaman and the Lost Kingdom zich op het belang van vaders. In deze tweede film is Aquaman – ook wel bekend als Arthur Curry – een vader geworden. De held heeft het in de film met zijn eigen vader over hoe lastig het is om een goede vader te zijn. Aquaman heeft het namelijk moeite om zijn taken als superheld, koning van Atlantis en ouder te balanceren. Aquamans worstelingen om al zijn taken zo goed mogelijk te voltooien, brengen conflict en wat diepgang tot het personage. Toch worden deze worstelingen nooit sterk genoeg uitgewerkt in het filmverhaal. In plaats van echte diepgang kiezen de regisseur en scenarioschrijvers voor kinderachtige humor. Dit is al terug te zien aan de herhalende grap dat Aquamans baby bij het verschonen van zijn luiers telkens opnieuw in de mond van de superheld weet te pissen. De regisseur en scenarioschrijvers verwarren bij dit soort filmmomenten stupiditeit met humor. Het lukt regisseur James Wan om van de titulaire held het mikpunt van de grappen te maken. Tegelijkertijd beweert de filmmaker ook dat Aquaman een epische superheld is. Helaas voor Wan gaan deze twee punten niet goed samen. Hierdoor komt Aquaman niet alleen over als een imbeciel in zijn tweede speelfilm, maar oogt Aquaman and the Lost Kingdom ook als een uitzonderlijk rommelige film.
Het is niet gek dat Sergio Leone’s Once Upon a Time in the West nog steeds wordt beschouwd als een van de beste films ooit gemaakt. Leone heeft met zijn film het genre van western films voorgoed weten te veranderen. De film uit 1968 is niet alleen een westernepos, vol revolverhelden en vuurgevechten, maar ook een somber verhaal over de gewelddadige consequenties van de Amerikaanse expansie naar het westen. Once Upon a Time in the West verandert niet alleen het soort westernfilms waar Leone bekend om stond. De film veranderde ook de manier waarop het publiek naar films en verhalen over het Wilde Westen keek. In tegenstelling tot zijn Dollarstrilogie laat Once Upon a Time in the West een meer deprimerend en donker westernverhaal zien waarin geweld willekeuriger en chaotischer overkomt. Geen enkel personage is echt veilig. Zelfs de scherpste schutters in het westen, waaronder de mysterieuze Harmonica, zijn niet onoverwinnelijk. Hun kwetsbaarheid maakt ze menselijker, ook al weten de filmtoeschouwers regelmatig maar weinig over hun verleden, motivaties of interesses. Once Upon a Time in the West is niet alleen een genre definieerde en invloedrijke western film. Sergio Leone’s spaghettiwestern film is ook een revolutionair audiovisueel meesterwerk waarin verschillende technische en narratieve aspecten een blijvende indruk weten achter te laten.