In Jurassic World: Fallen Kingdom is het grote themapark Jurassic World veranderd in een nieuwe vorm van The Lost World. Een soortgelijke verloren wereld was eerder te zien in The Lost World: Jurassic Park (1997) en Jurassic Park III (2001). Met Jurassic World: Fallen Kingdom krijgen filmtoeschouwers voor het eerst Isla Nublar, het eiland waar het originele park en Jurassic World zich bevinden, als een verloren wereld te zien. Regisseur J.A. Bayona en scenarioschrijvers Derek Connolly en Colin Trevorrow maken de eerste akte van de film spannend door de vulkaan die zich bevindt op Isla Nublar gevaarlijk actief te maken. De filmpersonages en dinosaurussen krijgen te maken met een tikkende tijdbom in de vorm van een vulkaan die elk moment kan uitbarsten. Dat de dinosaurussen op Isla Nublar allemaal uitgeroeid kunnen worden, zorgt voor een interessant discussiepunt. Al heel vroeg in de film stellen de filmmakers de vraag of dinosaurussen dezelfde bescherming verdienen als andere bedreigde diersoorten of dat ze aan hun lot moeten worden overgelaten. Er zijn eindeloos veel rechtszaken aangespannen door overlevenden van de ramp in Jurassic World. Hierdoor is er een grote groep mensen die de dinosaurussen liever ziet uitsterven. Tegelijkertijd zijn er ook een redelijke groep activisten die opkomen voor de rechten van de dinosaurussen. Ondanks dat Bayona, Connolly en Trevorrow een interessant discussiepunt vroeg ter sprake brengen, doen ze te weinig met dit onderwerp. Uiteindelijk is het de droom en verwondering van een kind die abrupt beslist over het lot van de dinosaurussen die zijn teruggebracht na miljoenen jaren uitgestorven te zijn geweest. Hierbij komen we direct bij het grootste probleem van Jurassic World: Fallen Kingdom. Bayona’s vervolg op de succesvolle hergeboorte van de franchise (ook wel bekend als Jurassic World) brengt interessante onderwerpen ter sprake en bevat bijzondere ideeën voor hoe het verhaal vervolgd kan worden. Deze onderwerpen en ideeën zijn groots, maar worden helaas amper onderbouwd en ontwikkeld. Bayona regisseerde eerder al de indrukwekkende rampenfilm The Impossible (2012). De regisseur was dus zeker geschikt voor het regisseren van Jurassic World: Fallen Kingdom, omdat dit als een monsterlijke rampenfilm met dinosaurussen gezien kan worden. Ondanks dat Jurassic World: Fallen Kingdom geen regelrechte ramp van een film is, heeft Bayona me toch wat teleurgesteld met deze vijfde film uit de franchise. De film mag dan net zo vermakelijk zijn als de andere films uit franchise, maar doordat Jurassic World: Fallen Kingdom geen aangrijpend of sterk onderbouwd filmverhaal – vol met uitgewerkte onderwerpen en interessante personages – bevat, stelt deze film uit deze iconische franchise best teleur.
Ik ben opgegroeid met de originele drie Jurassic Park films. Ik heb de filmtrilogie zo vaak afgespeeld dat het een wonder is dat de DVD’s bijna krasvrij zijn gebleven. Om te zeggen dat ik enthousiast werd van de release van Jurassic World is nogal een understatement. Nog voordat Jurassic World was aangekondigd, zocht ik op het internet al naar aanwijzingen en nieuws over een vierde Jurassic Park film. Maar op dat moment was het beste wat ik kon vinden nieuws en geruchten over een geschrapte vierde Jurassic Park film waarin mensachtige dinosaurus hybriden zouden verschijnen. Toen het in 2015 uiteindelijk zo ver was had ik direct met mijn vrienden een afspraak gemaakt om Jurassic World zo snel mogelijk in de bioscoop te zien. Ondanks dat we kort daarna al hadden afgesproken om de film te zien, kon ik vanuit mijn enthousiasme het niet laten om te kijken of ik al gelekte scènes op YouTube terug kon vinden. Uiteraard lukte dit. Toen de film in de bioscoop uitgebracht was, duurde het niet lang voordat er uitgelekte scènes van het gevecht tussen de T-Rex en de Indominus Rex in lage kwaliteit te vinden waren op YouTube. Het nieuws dat ik de T-Rex, de originele T-Rex uit Jurassic Park (1993), zou zien vechten met een andere grote dinosaurus, zorgde er voor dat ik nog enthousiaster werd om Jurassic World te zien. Dit gevoel van enthousiasme en plezier ben ik nooit verloren bij het kijken van Jurassic World. Ondanks dat de film zeker zijn gebreken en kritiekpunten bevat, heeft Jurassic World – net zoals alle andere films uit deze franchise – een speciaal plekje in mijn hart.
Dune: Part Two is een epische en prachtige film die generaties lang geliefd zal blijven. Het is een bewijs van de verbeeldingskracht van meesterlijke filmmakers. Regisseur Denis Villeneuve toont het filmpubliek de kracht van audiovisuele storytelling. Hij doet dit niet alleen door grandioze actiescènes te maken. Villeneuve weet dat hij zich eerst op het verhaal moet richten om de film echt opwindend te maken. De momenten van zwaardgevechten, luchtaanvallen en (nucleaire) oorlogsvoering, moeten de emotionele verhaalstructuur van Pauls heldenreis volgen. Als deze grote actiescenes niet de emotionele kern van het verhaal volgen, doen ze er niet toe. Anders is Dune: Part Two gewoon weer een ander voorbeeld van een spektakelfilm met een dun en saai verhaal. Dune: Part Two is net zoals zijn voorganger, Dune uit 2021, gebaseerd op Frank Herberts gelijknamige boek. Het verhaal van Dune is gelaagd en diepgaand. Het zit vol met thema’s als corruptie, imperialisme en kapitalisme. Herbert gebruikt profetieën als middel om te laten zien hoe indoctrinatie en propaganda worden gebruikt om zowel de geest als het lichaam van de oorspronkelijke bewoners van Arrakis tot slaaf te maken. In Dune: Part Two maakt Villeneuve duidelijk dat de profetie van de Lisan al Gaib is gecreëerd om de inwoners van Arrakis – de Fremen – een symbool van hoop te geven. De ironie van deze profetie is dat hun held een buitenstaander zal zijn: Paul Atreides. Villeneuve beargumenteert uitstekend dat de held van de inheemse bevolking eigenlijk een Fremen zou moeten zijn. Hij speelt met concepten als blanke redders en wit privilege. De Fremen moeten worden gered door een blanke buitenstaander, die ook nog eens van hoge afkomst is. Door de Fremen te onderwerpen aan de profetie hopen de Bene Gesserit, de bedenkers en inzetters van de profeties, dat de inheemse bevolking van Arrakis zal blijven wachten op hun redder in nood en zich niet zelf zullen verzetten tegen het gevestigde regime. Villeneuve en scenarioschrijver Jon Spaihts leveren een aangrijpend verhaal waarin gespeeld wordt met de dualiteit van de gevolgen van acties van mensen die hooggeboren zijn. De spektakelstukken zijn groots en indrukwekkend op beeld gezet door cinematograaf Greig Fraser, maar zonder de regievisie van Villeneuve en het scenario dat hij samen schreef met Spaihts, zou Dune: Part Two niet de meesterlijke film zijn die het nu is geworden.
Wild Heart is een familiefilm die vooral geschikt is voor paardenmeisjes en paardenliefhebbers. Regisseur Markus Dietrich weet op een magische manier de schoonheid van paarden weer te geven in deze film. Hierbij levert hij een spannend avontuur waarin het jonge hoofdpersonage en haar vrienden hun angsten leren te overwinnen. In Wild Heart hebben de jonge pubers te maken met angsten dat ze er niet bij zullen horen of begrepen zullen worden. Het jonge hoofdpersonage Anne vermomd deze onzekerheden door zichzelf passief agressief op te stellen tegen haar geliefden. Anne heeft, zachtjes uitgedrukt, nogal temperament problemen in Wild Heart. Desondanks wordt haar boosheid wel onderbouwd en uitgelegd. De filmtoeschouwers zullen haar boosheid en frustraties begrijpen, zelfs op de momenten dat ze haar woede onterecht uit richting haar geliefden. Wild Heart geeft op een theatrale manier de emoties van de personages weer. Hierbij worden gewaagde onderwerpen en woordkeuzes gebruikt om zo ook jonge pubers proberen over te halen Wild Heart te kijken. Helaas is het onduidelijk voor welke leeftijdsgroep deze kinderfilm het geschiktst is. De jonge personages gedragen zich over het algemeen meer als prepubers. Toch laten de stoere woordkeuzes en de gedurfde onderwerpen het lijken alsof de personages meer pubers dan prepubers zijn. De film mist een duidelijke regievisie. Het helpt Wild Heart ook niet dat het verhaal totaal niet origineel is. Ondanks deze kritiekpunten is Wild Heart een leuke film de bijzondere band tussen mens en paard mooi weergeeft.
Abigail is een simpele, maar uiterst effectieve en grappige horrorfilm waarin niemand elkaar kan vertrouwen. In de film wordt er op een sterke manier gebruik gemaakt van metaforen. Een van de leukste en creatiefste metaforen vindt plaats tijdens de scène waarin Kathryn Newtons personage Sammy een oude Woody Woodpecker cartoon kijkt. In de cartoon zien we hoe een spook zich angstaanjagend opstelt tegenover Woody Woodpecker. In plaats van dat het kleurrijke tekenfilmfiguurtje bang wordt, doet Woody Woodpecker het spook na. Hierbij komt Woody Woodpecker enger, monsterlijker en gevaarlijker over dan het spook. Het onverwachte gevaarlijke karakter van Woody Woodpecker is een mooi metafoor voor het personage Abigail in deze film. De criminelen denken in deze film, net zoals het spook uit de cartoon, het echte gevaar te vormen. In werkelijkheid horen deze groep tweederangs criminelen bang te zijn voor Abigail, net zoals het spook uit de cartoon bang hoort te zijn voor Woody Woodpecker. In Abigail spelen de regisseurs Matt Bettinelli-Olpin en Tyler Gillet op een fantasierijke manier met de verwachtingen van het filmpubliek waarbij ze tegelijkertijd een eigen bloederige kijk leveren op de vampierenfilm.
Bijt is een artistieke Nederlandse dramafilm. Regisseur Guido Coppis levert met zijn regiedebuut speelfilm een bijzonder filmverhaal waarin hij een audiovisueel karakteranalyse van willekeurig geweld weergeeft. In Bijt ontstaat willekeurig geweld mede door het gebrek aan zelfliefde en zelfrespect. Het gebrek hieraan is ontstaan door de toxische en dominante machtsverhoudingen die de personages in deze originele filmwereld tot elkaar hebben. Hiermee lijkt Coppis op een mysterieuze en indirecte manier te zeggen dat willekeurig geweld als een kettingreactie door toxische verhoudingen en machtsverhoudingen ontstaat. De regisseur en scenarioschrijver benoemd niet expliciet dat dit het geval is. Hierdoor blijven de ware intenties van Coppis mysterieus en enigszins onduidelijk. De onduidelijkheid zorgt in het filmverhaal ook voor enkele problemen. De onduidelijkheid laat de acties van het hoofdpersonage (en in verlenging de bijpersonages) onbegrijpelijk en onsympathiek overkomen. Daarnaast gaat Coppis richting het einde van de film een tikkeltje te ver om zijn punt duidelijk te maken. Het was Coppis namelijk eerder in de film al gelukt om de psychologische effecten en consequenties van giftig gedrag te laten zien.
Na het grootse succes van The Jungle Book (2016) en de persoonlijke artistieke film Chef (2014), leek regisseur Jon Favreau niet meer te stoppen. Met de komst van The Lion King (2019) heeft Favreau bewezen dat hij een veel minder sterke filmmaker is. In zijn bijzondere feelgoodfilm Chef (2014) leverde de regisseur commentaar op Disney, die na Favreau’s veelbelovende hit Iron Man (2008) meer van hetzelfde wilde krijgen voor het vervolg. De filmmaker moest op deze manier voor elkaar krijgen dat Iron Man 2 (2010) goed bezocht zou worden in de bioscoop. Het vervolg werd een commercieel succes, maar de recensenten en fans waren minder enthousiast te spreken over dit vervolg. De indruk die deze ervaring bij Favreau achterliet, is terug te zien in zijn feelgoodfilm Chef (2014). Het is overduidelijk dat Favreau’s ervaring met de negatieve en gemixte recensies over Iron Man 2 hebben geleid tot de creatie van Chef (2014): een film waar Favreau op een zelfbewuste manier laat zien wat het effect van de critici op creatievelingen is. In Chef krijgt de chef-kok – die trouwens briljant gespeeld wordt door Favreau – de opdracht om het populaire menu te blijven koken als een recensent langskomt. Dit zorgt ervoor dat de chef-kok een negatieve recensie ontvangt, omdat de chef-kok zijn vernieuwende en artistieke flair zou zijn kwijtgeraakt. Ondanks dat Favreau zich met Chef (2014) probeert los te breken van de grootse en spectaculaire blockbusters, valt hij met The Lion King (2019) terug in de val van commerciële films die meer van hetzelfde brengen. Favreau komt hierdoor over als een hypocriet. Mede doordat hij eerst een punt maakt over het belang van artistieke flair en vernieuwing, terwijl de regisseur daarna toch kiest voor een bak vol geld om snel een belachelijk slechte remake van The Lion King (1994) te maken. In Chef (2014) laat Favreau zien dat de creatieveling en recensent elkaar nodig hebben, omdat ze beiden streven naar artistieke vernieuwingen of verbeteringen. Na de release van The Lion King (2019) komt dit narratieve punt als ongeloofwaardig over. Als Iron Man 2 (2010) goed is geweest voor het ontstaan van de film Chef (2014), dan is The Lion King (2019) slecht geweest voor de reputatie die de feelgoodfilm, en in verlenging Favreau, hieraan hebben overgehouden.
Bob Marley: One Love is een mengelmoes van middelmatige pluspunten en minpunten. De beste onderdelen uit de film zijn goed, maar niet beter dan degelijk. De slechtste onderdelen uit de film zijn teleurstellend, maar niet verschrikkelijk. De film is over het algemeen niet slecht. Toch blijft Bob Marley: One Love een simpele muzikale biopic die niet veel nieuws probeert. Hierdoor springt er niets echt uit in deze film. De film hoort een audiovisueel eerbetoon te zijn geworden aan de muzikant Bob Marley. Toch slaagt regisseur Reinaldo Marcus Green er niet om een audiovisuele reis door het leven van de beroemde muzikant neer te zetten. Na het kijken van Bob Marley: One Love ben ik niet veel meer te weten gekomen over het leven, de worstelingen en de dromen van de grootse muzikant. De film gaat niet verder dan wat er in de basis nodig is om over het leven van Bob Marley te vertellen. Hierdoor is Bob Marley: One Love niet memorabel of aangrijpend genoeg, terwijl het leven van Bob Marley dat wel is geweest. De regisseur durft met Bob Marley: One Love geen duidelijke standpunten over de artiest in te nemen. Door het niet innemen van interessante en duidelijke standpunten over het leven van Bob Marley, komen de filmmakers onwetend en besluiteloos over.
HBO Max heeft een nieuwe officiële teaser uitgebracht van de opkomende serie The Penguin. Deze nieuwe serie van Warner Bros. Television en DC Studios verschijnt op 20 september 2024 op HBO Max. The Penguin zal een achtdelige miniserie worden. Acteur Colin Farrell zal opnieuw de rol van de schurk Oswald Cobblepot – alias The Penguin – spelen. De rest van de cast bestaat uit (o.a.) Cristin Milioti, Rhenzy Feliz, Michael Kelly, Shohreh Aghdashloo, Deirdre O’Connell, Clancy Brown, James Madio, Scott Cohen, Michael Zegen, Carmen Ejogo en Theo Rossi. Daarnaast gaan er geruchten rond dat Robert Pattinson ook te zien zal zijn als Bruce Wayne (en The Batman) in deze miniserie.
Recent hebben HBO en Warner Bros. Television bekendgemaakt dat Francesca Gardiner is benoemd tot de showrunner en uitvoerend producent van de aankomende Harry Potter-serie. Een showrunner is de toonaangevende producent van een televisieserie. Gardiner zal ook het scenario van de Harry Potter-serie schrijven. Ze werkte eerder al aan de HBO-series Succession en His Dark Materials. Mark Mylod is ook benoemd tot uitvoerend producent van de Harry Potter-serie. Daarnaast zal Mylod meerdere afleveringen van de serie regisseren.