Met mijn eerste Halloween Filmmaand Special wil ik dit jaar in oktober meerdere horror-, thriller-, en monsterfilms recenseren of tippen. Dit keer recenseer ik King Kong (1933). King Kong kan naar mijn mening beschouwd worden als de koning van de monsterlijke filmpersonages. Ondanks dat ik een zwak heb voor andere gruwelijke iconische monsterpersonages als Dracula, Frankensteins monster, de Wolfman en Godzilla, blijft King Kong (voor mij) de koning van alle monsters.
Dit heeft deels te maken met mijn nostalgische gevoelens richting Peter Jacksons King Kong uit 2005. Maar het heeft nog meer te maken met mijn fascinatie met het monster dat ze King Kong noemen. Als jong kind zag ik enkele keren verschillende scènes uit King Kong (1933) voorbijkomen. Naast angst en gelach, bracht het me vooral fascinatie. Want hoe komt een filmmaker op zo’n geniaal idee voor een film?
De oude filmscènes introduceerde me samen met Peter Jacksons remake tot het monster. Nu is het velen jaren later en heb ik eindelijk de kans gepakt om King Kong (1933) te kijken. De film maakte (onder andere) in de historische context van de filmgeschiedenis indruk op me. Peter Jacksons King Kong zal misschien altijd mijn persoonlijke favoriete versie zijn – sorry, not sorry – maar King Kong (1933) is overduidelijk het iconischt van alle King Kong-films. King Kong (1933) kan daarom ook wel de monsterlijke koning van de King Kong-films genoemd worden – en dit ligt meer aan de context, het verhaal en de thematiek dan je zou denken…
Over King Kong (1933)
Om King Kong (1933) te kunnen waarderen als film, is het naar mijn mening van belang de historische context van de film te kennen. Zo is King Kong (1933) een Amerikaanse Pre-Code Hollywood avontuurlijke horror- en monsterfilm uit 1933. Maar wat is een Pre-Code Hollywood film? Een Pre-Code Hollywood film is een film uit het korte tijdperk in de Amerikaanse filmindustrie dat zich tussen de algemene invoering van geluid in film in 1929 en de handhaving van de Motion Picture Production Code censuur richtlijnen uit midden 1934 bevindt.
Voordat de censuur richtlijnen (streng) gehandhaafd werden, werd de filminhoud meer beperkt door lokale wetten, onderhandelingen tussen de Studio Relations Committee (SRC) en de grote studio’s, en de publieke opinie. De strikte naleving van de censuur richtlijnen werd door filmmakers uit Hollywood regelmatig genegeerd. Als gevolg daarvan werden in sommige films van eind jaren 1920 en begin jaren 1930 seksuele toespelingen, lichte godslastering, illegaal drugsgebruik, prostitutie, abortus, en intens geweld getoond of geïmpliceerd.
Tegenwoordig zijn deze onderwerpen niet meer weg te denken uit films – en in verlenging de filmgeschiedenis – maar in dat tijdperk was de film als medium en kunstvorm nog ontzettend jong. Amerikaanse rooms-katholieken begonnen daarom vanaf eind 1933 een campagne tegen wat ze beschouwden als de immoraliteit van de Amerikaanse film. Dit zorgde ervoor dat er druk ontstond om de filmstudio’s te dwingen tot meer toezicht. Toen een sociaal onderzoek erop leek te wijzen dat films die als immoreel werden gezien, slecht gedrag konden bevorderen, was er al helemaal voldoende druk om de studio’s te dwingen tot het houden van meer toezicht.
King Kong (1933) is dus een Amerikaanse Pre-Code Hollywood avontuurlijke horror- en monsterfilm uit 1933. De film is geregisseerd en geproduceerd door Merian C. Cooper en Ernest B. Schoedsack. Het scenario is geschreven door James Ashmore Creelman en Ruth Rose. Ze hebben hun scenario gebaseerd op de ideeën voor het verhaal van Cooper Wallace en Edgar Wallace. De cast van King Kong (1933) bestaat uit onder andere Fay Wray, Robert Armstrong, Bruce Cabot en Frank Reicher. De film bevat stop-motion animatie technieken van Willis O’Brien – die eerder al filmgeschiedenis maakte met zijn visuele effecten en stop-motion animatie met de film The Lost World uit 1925.
Daarnaast bevat King Kong (1933) ook een monsterlijke en iconische muzikale score van Max Steiner. King Kong (1933) is de allereerste film over King Kong. Hiermee is het dus ook de eerste film uit deze langlopende filmfranchise. Ondanks dat niet alle films met elkaar verbonden zijn, wordt er toch gesproken over een King Kong-franchise, omdat de films uit deze franchise allemaal gaan over dit filmpersonage. King Kong (1933) ging in première op 2 maart 1933. Het ontving lovende recensies. Tot op de dag van vandaag is de film geliefd.
Zo noemt Rotten Tomatoes deze film de beste horrorfilm aller tijden. Daarnaast komt King Kong (1933) bij Rotten Tomatoes op de 56ste plaats van beste films aller tijden. King Kong kreeg door het commerciële en kritische succes hetzelfde jaar nog een vervolg genaamd Son of Kong. Sinds 1933 zijn er meerdere films uitgekomen waar het monsterlijke filmpersonage een (hoofd-)rol in had. Zo kwamen er in 1976 en 2005 een remake uit van de klassieke King Kong-film. In 2017 werd King Kong, met de film Kong: Skull Island, toegevoegd aan de MonsterVerse filmfranchise van Legendary Pictures.
Recensie
King Kong (1933) bevat een avontuurlijke, mysterieuze, romantische, maar vooral grootse en beangstigende score van componist Max Steiner. Steiners score komt over als zijn versie van de muzikale scores van Duits-expressionistische films uit de eindjaren 1920. De betiteling – en opening credits – van de film zorgen er verder ook voor dat King Kong (1933) overkomt als Hollywoods antwoord op Duits-expressionistische films als Metropolis van filmmaker Fritz Lang. Na de verontrustende en spannende opening credits – dat begeleid werd door componist Max Steiner – opent de film echt.
Het eerste wat opvalt, is dat het acteerwerk typerend is voor klassiek en Pre-Code Hollywood. Hiermee bedoel ik dat het acteerwerk bestaat uit snel opgedreunde dialogen met dik belegde Amerikaanse accenten. Hierdoor komt het in het begin over alsof de acteurs hun dialogen snel opdreunen uit hun hoofd. Wanneer je echter gewend bent geraakt aan deze vorm van acteren, dan is er een grote kans dat je de charme van dit acteerwerk kunt waarderen. In historisch context is het ook niet zo gek dat het acteerwerk nog zo statisch – of droog – was in de vroege jaren 1930.
De geluidsfilm bestond nog maar enkele jaren, dus veel acteurs en actrices hadden als het gaat over acteerwerk met geluid alleen theatrale ervaring. En in theater – zeker in die tijd – werden dialogen, interacties, handelingen en gebeurtenissen grootser dan normaal geacteerd of gepresenteerd. De charme van dit lichtjes overdreven acteerwerk ligt dus vooral bij het feit dat dit uit een ander tijdperk komt en dat dit soort acteerprestaties zo goed als zijn uitgestorven in de filmindustrie. De grootste sterren van King Kong (1933) zijn naast het monster – Fay Wray, Robert Armstrong, en acteur Bruce Cabot. Ook acteur Frank Reicher heeft een kleine leuke bijrol als de kapitein van het schip waarmee ze naar Skull Island toe reizen.
De (onderlinge) introducties tot deze personages zijn simpelweg briljant. Zo worden we tot Carl Denham geïntroduceerd via een conversatie tussen twee andere bijpersonages. Denham wordt geportretteerd als een waaghals en avonturier met een zwak voor films maken. In plaats van de Denham waar ik mee ben opgegroeid – een geobsedeerde zakenman verkleed als filmmaker (uit Peter Jacksons King Kong) – bevat King Kong (1933) een sympathieker personage die zijn toevlucht zoekt naar het op beeld willen zetten van nieuwe plaatsen.
Carl Denham uit King Kong (1933) weet dat dit problemen kan veroorzaken, maar in plaats van dat hij toch doorgaat om succesvol te worden, doet deze versie het meer omdat hij zichzelf niet kan tegenhouden. Hij moet en zal deze exotische plaatsen en grootse beesten op beeld zetten, om zo het filmlandschap te verrijken en het publiek te bewonderen. De introductie van Ann Darrow en Jack Driscoll zijn beide ook sterk uitgevoerd, maar het is de onderlinge introductie tussen de twee personages dat specialer is.
Bij de eerste ontmoeting tussen Ann Darrow en Jack Driscoll, slaat hij haar per ongeluk in het gezicht. Jack gedraagt zich als een “beest” tegenover Ann, waarbij haar regelmatig afsnauwt. Hij ziet vrouwen aan boord als een narigheid en in eerste instantie denkt hij ook zo over Ann.
Langzamerhand begint Jack zich meer op te warmen richting Ann, wat een weerspiegeling is van het Beauty and the Beast aspect van het verhaal. Zo is King Kong (1933) als film redelijk zelfbewust. Denham benoemt dat iedereen van romantiek houdt – zowel de critici als de zaaleigenaars en de bioscoopbezoekers. En ondanks dat Denham geen voorstander is van romantiek in zijn films, geeft hij toch toe aan de eisen van deze groepen, omdat dit de winst zou (kunnen) verdubbelen.
Denham staat als het ware voor de filmmakers die het romantische aspect een groot onderdeel hebben gemaakt van King Kong (1933). Het kan daarnaast best zijn dat ze dit tegen hun eigen wensen in deden. Denham benoemt ook meerdere malen het aspect van Beauty and the Beast, waarbij hij naar Ann verwijst als de schoonheid van het verhaal. Denham geeft daarnaast ook aan hoe een schoonheid een taaie, stoere man kan breken van karakter en kan laten zwijmelen. In King Kong (1933) heb je eigenlijk twee beesten wiens karakter veranderen door de schoonheid van Ann Darrow.
De eerste is uiteraard King Kong – ook al wordt dit in de 1933 film minder nadrukkelijk vertoond dan in bijvoorbeeld Peter Jacksons versie. De tweede – en meer duidelijkere voorbeeld – is Jack Driscoll. We zien Jack als personage op het scherm leren te geven om Ann, net zoals King Kong dat leert doen in Peter Jacksons film uit 2005. In de film uit 1933 is King Kong ook geobsedeerd door Ann Darrow, maar de specifieke reden wordt nooit uitgelegd. Er wordt gehint dat King Kong door Anns schoonheid zo betoverd was dat hij geobsedeerd met haar werd, maar dit wordt nooit duidelijk bevestigd.
De scène waar het eiland – Skull Island – en King Kong voor het eerst benoemd worden is simpelweg iconisch. De uitleg van hoe Denham aan de kaart komt vliegt voorbij, waardoor het moeilijk te volgen is en meer mysterie rondom Kong (en Skull Island) opbrengt. Wanneer de groep eindelijk Skull Island bereikt, begint de verschrikkelijk goede score van componist Max Steiner weer te spelen. Steiners score zorgen samen met de achtergrond schilderijen van Skull Island voor een magnifieke charme, waarbij je tegelijkertijd hoopt dat ze het eiland verkennen en weet dat ze dat beter niet kunnen doen.
Uiteindelijk besluiten Denham en de groep (uiteraard) het eiland te bezoeken, waar ze de inheemse bevolking van Skull Island ontmoeten. De score van Steiner speelt groots tijdens de introductie van de inheemse bevolking, maar wanneer het opperhoofd van de stam Denham en de groep ontdekken, stopt de muziek meteen. De score van Steiner speelt daarna weer verder wanneer het hoofd begint te lopen, bij elke stap horen we het geluid van een of meerdere (grote) blaasinstrumenten. Deze blaasinstrumenten worden bespeeld op de snelheid van de looppas van het opperhoofd.
De introductie van de inheemse bevolking is door zijn exotische absurditeit beangstigend – ook al was de representatie van een inheemse bevolking in die tijd al gedateerd. Het is de absurditeit van de situatie die de horror en angst voor het eiland en zijn bewoners naar boven brengt. Zo is Ann in King Kong (1933) de personificatie van onschuld en naïviteit. Dat precies Ann wordt ontvoerd, zorgt voor de echte horror in de film. De aanschouwers van de film zijn namelijk bang dat haar iets zal overkomen, omdat ze zo naïef en onschuldig is. De personificatie van onschuld en naïviteit wordt nu in een gruwelijke wereld gegooid die haar niet voor lief neemt.
Skull Island en in verlenging New York latende de gevaarlijke verraderlijke aard van een niet zo onschuldige wereld zien. De horror ligt dus bij hoe een onschuldig en naïef persoon deze wereld vol gevaren overleeft. Tuurlijk wordt dit thema ondersteunt door het verhaal van de regisseurs en scenarioschrijvers en de muziek van componist Max Steiner.
Maar het is uiteindelijk vooral het acteerwerk van de cast dat samen met het baanbrekende gebruik van speciale effecten de horror naar boven weten te brengen. Bij speciale effecten verwijs ik (uiteraard) naar het gebruik van stop-motion animatie, matte painting, retroprojectie en miniaturen. Zonder de iconische en baanbrekende speciale effecten zouden het eiland en de monsterlijke wezens van het eiland niet zo angstaanjagend overkomen. En dat zou er dus ook voor hebben gezorgd dat we geen angst hadden gevoeld voor de ontvoerde Ann.
Conclusie
King Kong (1933) blijft een baanbrekende en iconische film die belangrijk is geweest voor verdere ontwikkelingen in het filmlandschap. Zo zijn er in deze eerste film over King Kong nieuwe en verbeterde speciale effecten ontdekt op het vlak van onder andere stop-motion animatie, matte painting en retroprojectie. Naast dit feit is King Kong (1933) een van de laatste klassieke Pre-Code Hollywoodfilms en bevat de film theatraal acteerwerk, omdat de geluidsfilm nog niet zo lang bestond. King Kong (1933) bevat ook nog een avontuurlijke, mysterieuze, romantische, maar vooral grootse en beangstigende muzikale score van componist Max Steiner.
De film bevat ook krachtig acteerwerk, waarbij vooral Fay Wray, Robert Armstrong, Bruce Cabot en Frank Reichner de show weten te stelen. King Kong (1933) schijnt vooral in de historische context van de film, waarbij de thematiek en het verhaal de echte show weten te stelen. Het verhaal van King Kong (1933) is niet helemaal vernieuwend, maar wist wel het avonturengenre, monstergenre en horrorgenre naar nieuwe hoogtes te brengen.
Thematisch bevat de film ook aspecten van het klassieke verhaal over Beauty and the Beast. Daarnaast gaat King Kong (1933) thematisch ook in op hoe onschuld en naïviteit in een gruwelijke wereld vol gevaren kan overleven. King Kong (1933) is net zoals Peter Jacksons King Kong uit 2005 een filmklassieker die je gezien moet hebben. De film valt iedereen aan te raden en hoort eigenlijk verplichte kost te zijn voor iedereen die zichzelf als een filmfanaat of filmliefhebber beschouwd. King Kong (1933) is te koop op DVD op Bol.com.