200% Wolf lijkt niet de volle honderd procent – of eerder tweehonderd procent – te gaan voor het bespreken van de thema’s die het filmverhaal in eerste instantie neerzet. In de film laat regisseur Alexs Stadermann samen met scenarioschrijvers Fin Edquist en Jayne Lyons zien hoe belangrijk het voor het jonge hoofdpersonage Freddie Lupin is om zich gerespecteerd te voelen. Voor Freddie is het verkrijgen van respect de enige manier waarmee hij ervaart dat hij er toe doet en tot de roedel van stoere weerwolven behoort. Het jonge hoofdpersonage voelt zich door zijn kleine omvang en uiterlijk niet serieus genomen. Hoe harder Freddie probeert respect op te brengen, hoe meer de roedel moet lachen. De regisseur en scenarioschrijvers proberen in het filmverhaal Freddie al snel de les te leren dat respect niet iets is wat je kunt afdwingen. Uiteraard leert Freddie deze les niet meteen, want anders zou de film binnen een kwartier afgelopen zijn. Freddie heeft volgens zichzelf iets extra’s nodig zodat anderen anders naar hem gaan kijken. Gewoon zichzelf zijn zit er voor hem niet in. De regisseur en scenarioschrijvers weten in het filmverhaal op een subtiele manier een onzeker jong hoofdpersonage neer te zetten dat zijn groot opgezette ego als masker voor zijn kwetsbare kant gebruikt. Door een filmverhaal te presenteren waarin het hoofdpersonage moet leren zichzelf te accepteren voor wie hij is, geeft 200% Wolf een boodschap mee waar filmtoeschouwers van alle leeftijden iets van kunnen leren. Ondanks dat thema’s als respect, zelfliefde en samenhorigheid vroeg in de film geïntroduceerd worden, gaat het verhaal hier voor de rest van de film minder op in. 200% Wolf bevat een rommelig verhaalverloop en verhaalstructuur waarin betekenisvolle filmmomenten vooral plaats moeten maken voor cliché filmscènes vol droge humor en popliedjes. Voor een geanimeerde familiefilm van een minder grootse filmstudio is dit enigszins te verwachten. Toch blijven de kritiekpunten een teleurstellende verschijning voor 200% Wolf, omdat de regisseur en scenarioschrijvers enkele aangrijpende thema’s eerder in het filmverhaal bespreken. Dat uit deze besproken thema’s ook nog belangrijke boodschappen te halen vallen, maakt deze teleurstelling er niet beter op.
Terrifier 2 is als film nog bloederiger en bloeddorstiger dan zijn voorganger. Regisseur en scenarioschrijver Damien Leone laat met schrikwekkende filmmomenten zien dat voor iemand die niet praat, horrorclown Art The Clown toch veel lawaai weet te maken. Van het blijven inslaan van hoofden tot de gezichten van zijn slachtoffers niet meer herkenbaar zijn tot het onthoofden en uitpeilen van hun ogen. Met al deze gruwelijke filmscènes laat Leone zien dat dit filmvervolg met de angstaanjagende seriemoordenaar Art The Clown nog misselijkmakender en grotesker is. In verlenging bewijst de regisseur en scenarioschrijver opnieuw dat deze filmfranchise niet geschikt is voor filmliefhebbers die niet tegen gore en bloederige moordscènes kunnen. Voor horrorfans wekt Terrifier 2 niet alleen meer indruk op met het grote aantal gruwelijke en brute moorden, maar ook met het verhaal dat veel meer diepgang bevat dan het verhaal uit de eerste film. Naast dat Terrifier 2 een interessanter en meer gelaagd filmverhaal bevat, zijn de personages van dit filmvervolg een heel stuk minder eendimensionaal. Sterker nog: de meeste personages uit Terrifier 2 bevatten daadwerkelijk een onderbouwd en aangrijpend karakter. Door het gewelddadige karakter van de film zal Terrifier 2 – net zoals zijn voorganger – vooral geschikt zijn voor deze specifieke doelgroep van horrorfans en filmliefhebbers. Voor deze doelgroep valt Terrifier 2 zeker aan te raden, want dit filmvervolg is in alle opzichten een stuk beter dan zijn voorganger. Met Terrifier 2 laat Leone zien dat hij weet hoe je een verknipte film moet maken die nog steeds een verdomd goede tijd oplevert.
Bed & Breakfast is geen slechte film, maar het belabberde filmeinde laat het er wel op een lijken. Voordat het rommelige filmeinde van Bed & Breakfast roet in het eten komt gooien, is deze Nederlandse romantische komediefilm een genot om te kijken. De film van regisseur Ruud Schuurman mag dan lekker cliché zijn, maar de regisseur weet samen met scenarioschrijver Anna Pauwels toch een bijzondere heldenreis neer te zetten voor het hoofdpersonage Sarah. In deze film leert het hoofdpersonage het plezier van (ontspannende) levensgeluk te herontdekken. Hierbij ondergaat Sarah een reis waarbij ze het belang van keuzes maken voor haarzelf leert in te zien. Nu klinkt deze heldenreis niet bepaald origineel, maar wat de heldenreis in originaliteit mist, wordt in de regievisie van Schuurman aangepakt. Ondanks dat Bed & Breakfast een veelvoorkomend verhaal in een typerend Nederlandse filmgenre met een niet bepaald originele heldenreis bevat, weet Schuurman met zijn regievisie toch te overtuigen door duidelijke personages met geloofwaardige karakters neer te zetten. Bed & Breakfast werkt als film doordat filmtoeschouwers geloven dat Sanne Langelaars Sarah zoveel moeite heeft met het loslaten van prestatiedruk en werkdruk. De regisseur en scenarioschrijver spelen slim in op de herkenbaarheid van de filmische situaties. Bijna iedereen kent wel iemand die een tikkeltje – of meer dan een tikkeltje – een werkverslaafde is. Via deze filmische herkenbaarheid scheppen de regisseur en scenarioschrijver een connectie tussen de heldenreis van Sarah en het filmpubliek. Op deze manier zetten de regisseur en scenarioschrijver de filmtoeschouwers aan het denken over hun eigen relatie tot werk. Het zou niet verbazingwekkend zijn als er enkele filmtoeschouwers zich door Bed & Breakfast geroepen en geactiveerd voelen om hun werk minder obsessief op te pakken of hun prestatiedruk te verminderen. Helaas zorgt het rommelige filmeinde ervoor dat alle mooie lessen en boodschappen die eerder in de film opgezet waren, verloren raken aan een opbloeiende romantische relatie die er plotseling vanaf kinds af aan er altijd al is geweest.
In Trip-Tych bestrijdt regisseur en scenarioschrijver Kevin Boitelle vuur met vuur door een pretentieuze film te maken waarin hij kritiek levert op pretentieuze films. Boitelle noemt in zijn surrealistische en absurdistische komediefilm veel diepgaande onderwerpen op, maar zegt hier eigenlijk vrij weinig over. Trip-Tych is zeker een eigenzinnige film. Toch laat de regisseur en scenarioschrijver zien dat anders zijn niet altijd iets waardevols hoeft te zijn. Zeker niet als het eigenzinnige aspect van de film het een moeilijke of zelfs pijnlijke kijkervaring maakt om doorheen te komen. Boitelle kaart in zijn komediefilm serieuze onderwerpen en situaties op een satirische manier aan. Helaas lukt het hem niet om de satire sterk uit te werken in zijn film. In plaats daarvan zorgt Boitelle ervoor dat de onderwerpen uit zijn film memeificeren. De satirische onderwerpen uit Trip-Tych kunnen niet diepgaand besproken worden, doordat er van deze onderwerpen onbedoeld eerder domme en ongrappige filmische memes gemaakt worden. Hiermee speelt Boitelle in op de problematische memeificatie en de medialisering van de oprechte kant van de filmindustrie. Onbedoeld speelt Boitelle met zijn film meer in op hoe trending een film kan worden op social media en hoeveel grappige memes of korte hilarische Letterboxd recensies er geschreven over kunnen worden. Voor een film die onafhankelijke artistieke originaliteit bepleit, is het best apart dat de regisseur en scenarioschrijver de populariteit van zijn eigenwijze film Trip-Tych – bewust of onbewust – als zo belangrijk ziet.
The Great Escaper is een tranentrekkende dramafilm waarin filmtoeschouwers net zo hard geconfronteerd worden met ouder worden als de bejaarde filmpersonages die moeten leren omgaan met de herinneringen aan hun levendige jeugd. Regisseur Oliver Parker en scenarioschrijver William Ivory geven op een filmische manier hoe bejaarden omgaan met gevoelens van schuld, schaamte en spijt als ze terugkijken op belangrijke en traumatische momenten uit hun levens. Zo geeft de film traumatische herinneringen met audiovisuele flitsen weer als nachtmerries. The Great Escaper is aangrijpend doordat het filmverhaal weergeeft dat bejaarden niet lijken te kunnen ontsnappen aan het terugkijken op hun verleden. Hier tegenover staat het hoofdpersonage Bernard Jordan die juist ontsnapt uit zijn verzorgingstehuis om de 70ste herinneringsdag van D-Day in Normandië bij te wonen en zijn gevallen kameraden te eren. Voor Bernard Jordan is dit de enige manier om zijn traumatische herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog te verwerken. In verlenging is zijn ontsnapping uit zijn verzorgingstehuis ook een poging om te ontsnappen aan zijn schuldgevoelens door het graf van een overleden vriend en kameraard te bezoeken.
Emilia Pérez is een ode aan de artistieke expressie van musicals. Regisseur Jacques Audiard laat het publiek zien hoe zelfs de gevaarlijkste mensen op aarde – zoals drugsbaron Manitas Del Monte – dans en zang kunnen gebruiken om hun diepste wensen aan de wereld kenbaar te maken. De spannende en excentrieke film vertoont met behulp van uitstekend gechoreografeerde dansscènes en prachtig gezongen muzieknummers de innerlijke werelden, emoties en dromen van de hoofdpersonages. Audiard speelt in zijn film met het (audiovisuele) idee dat als (film-)personages zich niet met woorden over ernstige zaken kunnen uitdrukken dat ze beter kunnen zingen of dansen. De film behandelt een lange lijst van uiteenlopende onderwerpen. Het bespreekt onderwerpen als wedergeboorte en gender in politieke corruptie. Daarnaast komen vrouwenemancipatie en transseksualiteit ook ter sprake. Doordat het filmverhaal meerdere belangrijke onderwerpen bespreekt, komt het verhaal van Emilia Pérez op enkele momenten overvol over. Toch worden de verschillende onderwerpen uit de film goed onderbouwd. Ondanks zijn ambitieuze en grootse aanpak lijkt Audiard niet verloren te raken wat hij wil vertellen met zijn film. De kracht van Audiards regievisie is terug te vinden in de humane aanpak van zijn filmverhaal en de bijhorende personages. De regisseur en scenarioschrijver zoekt de humaniteit in zijn filmverhaal op door de filmpersonages tegenover inhumane praktijken en situaties te zetten. Hierbij levert Audiard uiteindelijk een audiovisueel pleidooi over het belang van gelijkheid, mensenrechten en eigenwaarde.
Land of Bad had ook wel bekend kunnen komen te staan onder een alternatieve ordinaire filmtitel als “Survival”, omdat in deze enigszins rommelige Amerikaanse thriller en actiefilm een jonge officier alles moet doen om in leven te blijven. In Land of Bad verandert het uitgangspunt van het verhaal regelmatig. Het verhaal over een doelwit missie wordt een verhaal over overleven dat uiteindelijk weer verandert in een reddingsmissie. De rode draad in het verhaal is de overlevingsreis van Liam Hemsworths jonge personage Kinney en zijn bondgenootschap met Russell Crowe’s drone piloot Reaper. In Land of Bad speelt de afhankelijkheid van de mens van technologie een belangrijke rol in het verhaal. Door het filmverhaal af te spelen in de onvoorspelbare natuur van de zuidelijke Filipijnen weet regisseur William Eubank niet alleen het gevoel van gevaar en spanning te versterken, maar ook in te spelen op het thema van de afhankelijkheid van de mens van technologie. Toch is de film niet echt een verhaal over mens versus natuur. Het is eerder een kritiek op de behoefte van de mens aan oorlog en de toenemende afhankelijkheid van technologie in deze oorlogen. In het filmverhaal laten de regisseur en scenarioschrijver David Frigerio de personages discussiëren over de toename van technologische afhankelijkheid in oorlogsvoering. Volgens Ricky Whittle’s personage Bishop haalt technologie al het menselijk uit oorlogsvoering. Hiernaast stelt Bishop vragen over wat er kan gebeuren in oorlogsvoering als alle technologie plotseling faalt. Kinney gelooft dat technologie mensenlevens kan redden en oorlogsvoering minder barbaars zal maken. In deze discussie tussen Bishop en Kinney ontstaat de vraag of überhaupt iets menselijks aan oorlog voeren is. Oorlog mag dan in de basis man versus man zijn, maar dit neemt niet weg dat oorlog voeren in de breedste zin van het woord barbaars is. De filmpersonages – en in verlenging de filmmakers – beargumenteren dat oorlog altijd iets barbaars zal zijn. Dat is feit dat nooit zal veranderen, omdat oorlog neerkomt op een mens die een ander mens vermoordt. Hierin maakt het niet uit of een bom gooien echt beschaafder is dan een groep mensen overhoop schieten. Deze verhitte discussies vormen een belangrijke boodschap in een film waar doden en vechten de enige manier is om in leven te blijven.
Op papier had ik nooit gedacht dat ik Weekend in Taipei leuk zou vinden. Conceptueel klinkt Weekend in Taipei als een stereotyperende Fast and Furious rip-off film, waarin grote actiescènes samenkomen met thematische verhalen over het belang van familie (voeg Vin Diesel in die “familie” zegt en je zou een heuse spin-off hebben). Bovendien spelen Luke Evans en Sung Kang – twee acteurs die bekend zijn om hun rollen in de Fast and Furious-franchise – twee van de belangrijkste personages in Weekend in Taipei. De Fast and Furious films pakten nooit mijn interesse of aandacht – mede doordat de actiescènes er te overdreven en ongeloofwaardig uitzagen. Door mijn desinteresse richting deze welbekende filmfranchise, had ik verwacht dat de soortgelijke actiethriller film Weekend in Taipei me niet zou bevallen. Toch was ik positief verrast door het simpele en vermakelijke karakter van de film. De film is geen meesterwerk, maar Weekend in Taipei is een plezierige actiefilm die me heeft doen realiseren dat ik mezelf meer ruimdenkend moet opstellen tegenover films waar overdreven verhaallijnen en grootse actiescènes belangrijker zijn dan diepgang. Niet elke (actie)film hoeft op zichzelf een meesterwerk te zijn. Sommige films zijn bedoeld om gewoon vermakelijk te zijn – en dat is iets waarin Weekend in Taipei zeker slaagt.
De film The Outrun is net zo echt en eerlijk als de alcoholverslaafde Rona. Zowel de film als het hoofdpersonage weten dat er geen manier is om het mooier te maken dan het is: Rona heeft een probleem. Ze weet dit, maar toch blijft het voor haar moeilijk om actie te ondernemen om de symptomen van haar verslaving te bestrijden. Ondanks dat het 29-jarige hoofdpersonage moeite heeft met het bestrijden van haar verslaving en haar pad van herstel te volgen, weet het, door Saoirse Ronan gespeelde, personage Rona in haar nuchtere periodes altijd eerlijk en realistisch tegenover haarzelf te zijn. Hier ligt dan ook direct een van de pijnlijkste punten van de film. Verslaafden weten regelmatig dat het beter is om te stoppen met het vertonen van hun destructieve verslavingsgedrag, maar het herkennen van een probleem is altijd iets anders dan het erkennen daarvan. The Outrun pakt op een unieke manier dit heftige onderwerp aan door de focus te leggen op de verleidingen van het toegeven aan verslavingsgedraag en dronkenschap. Hierbij laten de filmmakers zien dat er zeker redenen (of “zogenaamde” pluspunten) zijn om hieraan toe te geven. Toch betekent dit niet dat regisseur Nora Fingscheidt en scenarioschrijver en auteur Amy Liptrot bepleiten dat het toegeven aan verslavingsgedrag iets positief is. Het duo houdt de filmtoeschouwers niet voor de gek door eerlijk toe te geven dat er voor verslaafden pluspunten zijn om toe te geven aan hun verslavingsdrang. De filmmakers weten dat verslaafden geen problemen zouden hebben als er niets positiefs uit hun verslavingsgedrag te halen valt. In het geval van alcohol verdooft het niet alleen de pijn en de onzekerheden, want het versterkt regelmatig ook ontspannende en plezierige emoties. Dat Fingscheidt en Liptrot de focus leggen op de moeilijke periodes van herstel en de kracht van verslavingsdrang, boven de beloningen van nuchter blijven, is precies de punt van het verhaal. Op deze manier weten de filmmakers je mee te nemen in de bijzondere gedachtewereld en gemoedstoestanden van het hoofdpersonage. De regisseur weet samen met cinematograaf Yunus Roy Imer en filmmonteur Stephan Bechinger de filmtoeschouwers te laten zien dat verslaving zintuiglijke en lichamelijke signalen manipuleert en deze eigen maakt, wat resulteert in een verslaafd geloof dat je niet zonder de door jou gekozen middel(-en) kunt.
De Britse rock-‘n-roll documentaire One Hand Clapping is meer dan geschikt voor (muziek-)liefhebbers van artiest Paul McCartney en de bands Wings en The Beatles. Zo levert de film een blik achter schermen tijdens de opnamesessies in de Abbey Road Studios in Londen. De muziekdocumentaire is vastgelegd op videoband in de stijl en sfeer van de jaren 1970. Hierbij geeft One hand Clapping een weergave van het moment waarop de band Wings hun kenmerkende geluid wist te definiëren. De film doet een poging om weer te geven hoe McCartney met zijn band Wings de populaire cultuur in de jaren 1970 opnieuw heeft vormgegeven – net zoals de artiest het decennium daarvoor had gedaan met de band The Beatles. De klemtoon ligt hier op het woord poging, omdat het regisseur David Litchfield niet gelukt is om een overtuigend beeld van Wings’ culturele impact weer te geven. In plaats van een sensationele en muzikale filmervaring – vol rock-‘n-roll – bracht One Hand Clapping me een zwerm van verveling. De documentaire is voor mezelf net zo effectief als een enkele hand die probeert te klappen. Sterker nog: One Hand Clapping verdient het ineffectieve en stille geluid van een enkele hand die probeert te applaudisseren voor een mislukte film.