Regisseur Jessica Woodworth lijkt met haar speelfilm Luka meer dan alleen een verfilming van Dino Buzatti’s boek De Woestijn van de Tartaren neergezet te willen hebben. Door het gebruik van grootse sets, bijzondere locaties en uitstekende productieontwerpen heeft Woodworth geprobeerd een eigen fantasierijke zwart-wit filmwereld neer te zetten. Luka lijkt als film ook elementen genomen te hebben van andere verhalen met grootse werelden – van Frank Herbert’s Dune en Suzanne Collins’ The Hunger Games tot J.R.R. Tolkien’s The Lord of the Rings. Woodworth heeft geprobeerd om een Vlaams epos te scheppen en dat mag zeker gewaardeerd worden. Het titulaire en gelijknamige hoofdpersonage weet in de film iedereens aandacht te pakken. Spijtig genoeg kan niet hetzelfde gezegd worden over de aandacht van het filmpubliek. Luka is als speelfilm “all talk and no action.” In andere woorden: Woodworth laat de personages veel mysterieuze onderwerpen bespreken en belooft veel grandiose verhaallijnen, maar er wordt maar weinig echt waargemaakt van deze veelbelovende woorden. De dialogen en verhaallijnen zijn net zoals de namen van de personages en de plaatsnamen niet bepaald memorabel. Woodworth maakt voor een visueel aangrijpende film ironisch genoeg te weinig gebruik van de filmregel “show, don’t tell.” De regisseur legt de focus op het raadselachtige praten en rituelen die uit een compleet andere wereld komen. Het filmverhaal wordt als legendarisch en groots neergezet. Spijtig genoeg voor Woodworth gaan deze twee elementen helemaal niet goed samen met haar experimentele regievisie. Wat overblijft is een film te abstract en experimenteel om in deze vorm van verhalen vertellen serieus te nemen.